Hallo Tintinto

Om tien uur 's avonds zet ik op het vliegveld van Banjul mijn eerste stap op Afrikaanse grond. Het avontuur begint! In de aankomsthal van het vliegveld staat onze lokale adviseur Yaya al op me te wachten. Na een soepele rit deels over asfalt en deels over hobbelige zandpaden komen we bij het huis van Yaya’s familie aan. De eerste nacht zal ik hier verblijven, omdat het te laat is om nog naar het huisje in Tintinto door te rijden. Nadat ik kennis heb gemaakt met de familie Sonko, krijg ik nog een lekkere maaltijd met vis. Na het eten volgt een poging om in slaap te komen, al blijkt dit een aardige uitdaging bij 30 graden en 80% luchtvochtigheid.

De volgende dag gaan we naar het compound in Tintinto, waar ik de komende 4 maanden zal wonen. Hier ontmoet ik Kebe, die met zijn familie op het compound woont en als landopzichter fungeert. De spullen die normaal gesproken opgeborgen liggen worden uitgestald: een luchtbed en een matje worden gecombineerd tot het bed en de keuken wordt ingericht met pannen, servies en een gaspit. Om de badkamer klaar te maken zetten we het bad (een speciekuib) op het dak, hier zal ik me de komende vier maanden in wassen. Tijdens het klaarzetten van de speciekuip komen we een slang. Gelukkig heeft Kebe deze snel overmeesterd. Na mijn eerste pogingen om te douchen met een paar emmers water, merk ik dat ik nog erg moet wennen aan de warmte en ga ik maar slapen.

Wennen aan de omgeving

Alhoewel ik van te voren al wist dat het even wennen ging worden, waren de eerste paar dagen toch vrij zwaar. Het ontbreken van luxes zoals stroom en stromend water is allemaal geen probleem, de hitte blijkt echter een grotere uitdaging voor mijn lichaam te zijn. Als je huid 24 uur per dag nat en klam is dan is dit sowieso even wennen. Helaas begon mijn lichaam daarnaast uit protest ook uitslag te produceren op mijn armen, borst en enkels. Intussen was ik nog steeds vrij uitgeput de hele dag, waardoor ik tot zaterdag eigenlijk weinig gedaan heb. Wel ben ik een keer naar de winkel naar de markt in Brufut gegaan.

Gesprek met het schoolhoofd

Op zaterdag kwam Omar Sowe langs om zich te introduceren en te vertellen dat het schoolhoofd (Mbemba Kinteh) aanwezig was. Met Mbemba Kinteh heb ik besproken wat de mogelijkheden zijn voor Stichting Bonfari om een duurzame bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de school en de schoolkinderen. Hij vertelt mij dat er op dit moment meerdere potentiële projecten zijn die grote kansen voor verbetering bieden, allereerst: (a) de fragiele marktkraam: waarvan het hout na opbouw telkens door termieten wordt aangevreten en (b) de schooltuin: waarvan de omheining geïmproviseerd is, waardoor loslopende koeien en geiten steeds de door de kinderen geplante planten opeten. Daarnaast is er de wens om op lange termijn het hele schoolterrein te ommuren. Deze projecten zal ik de komende tijd meer gedetailleerd uitwerken.

Naast deze projecten geeft de directeur van de school ook aan dat het lastig is om alle kinderen van de gewenste lessen te voorzien, om verschillende redenen. Met mijn werktuigbouwkundige achtergrond zou ik hier wellicht iets kunnen betekenen, met name voor de vakken wiskunde en 'science', een combi van natuurkunde, scheikunde en biologie. Ik heb helaas geen lerarenopleiding en ook weinig ervaring in lesgeven, dus voorlopig zal ik wat lessen bijwonen en kijken of ik hier kan assisteren. Ik heb aangeboden dat ik eventueel de leraren kan helpen met stof waar ze zelf moeite mee hebben (de schooldirecteur gaf aan dat dit af en toe het geval was). Vanuit de door ons geformuleerde doelen, willen we niet zomaar les gaan geven op school. Dit omdat het geen permanente oplossing is en het werk voor lokale mensen uit handen neemt.

Tot zover mijn eerste avonturen in Gambia! Als je meer wil weten over bovenstaand of andere vragen hebt dan ben ik altijd bereikbaar op simon@bonfari.net.